Gisteren vertrok ik op tijd richting Essen, in het gezelschap van mijn oom. Zoals gisteren al geschreven, gingen we niet op de persdag omdat Erich Bitter toen niet aanwezig zou zijn. Waarom dat zo belangrijk was vertel ik vandaag…
Mijn oom -ook Wim te Riet geheten- kende Erich Bitter uit de tijd dat de heer Bitter auto’s van het merk Intermeccanica verkocht. Het merk is altijd vrij onbekend gebleven, maar dat doet nu niet ter zake. Toen Erich Bitter auto’s onder zijn eigen naam ging bouwen, in nauwe samenwerking met General Motors, hielden mijn oom en hij contact, wat mijn oom uiteindelijk de importrechten van de prachtige coupé’s op Opel Diplomat-basis opleverde. De Bitter CD was de eerste auto die Bitter onder eigen naam op de markt bracht.
Doel van de rit naar Essen was dus ook het weer samen brengen van de mannen die samen veel automobiele avonturen hebben beleefd en ook persoonlijk bevriend waren. De auto’s en onderdelenstands waren min of meer gedegradeerd tot aangename bijzaak. Er was dan ook enige teleurstelling te proeven toen Erich niet op de Bitter Club-stand aanwezig was bij onze eerste poging hem te treffen. Ook bij de tweede poging was de vitale 82-jarige nergens te bekennen. We zouden nog een derde poging wagen alvorens het er bij te laten zitten (…), maar driemaal was ook hier scheepsrecht. Wist u trouwens dat de heer Bitter niets met boten heeft, maar ooit wel een fabriek had waar houten stuurwielen voor schepen gemaakt werden?
We waren niet de enige personen die Erich wilden spreken, want hij was verwikkeld in een geanimeerd gesprek aan een tafeltje op de clubstand. Gelukkig bracht een niet onaantrekkelijke dame uitkomst. Zij wilde graag op de foto met hem. Dat sloeg Erich niet af, en zo kwam mijn oom na de ‘fotoshoot’ in beeld. Een lang gesprek waarbij oude herinneringen opgehaald werden volgde. Het gesprek duurde zelfs zó lang, dat een clublid -die niet op de hoogte was van wie die twee personen bij ‘Herr Bitter’ waren- ons duidelijk probeerde te maken dat we niet zo lang beslag moesten leggen op de tijd van de heer Bitter. Er waren verdorie nog meer mensen die hem wilden spreken! Ik maakte hem duidelijk dat wij alleen maar luisterden naar wat de heer Bitter te vertellen had, wat kan je dan anders doen dan luisteren?
Bitter eigenaar Ben kwam bij ons staan. Hij gaf aan dat het allemaal zeker niet zo kwaad bedoeld was, en we stelden ons voor. Hij was op de hoogte van het importeurschap van mijn oom Wim en alweer volgde een prettig gesprek. Ditmaal over zijn Bitter en alles wat hij daarvan verzameld had. Het bleek te gaan om de zilvergrijze vierdeurs Bitter SC die mijn oom onmiddelijk herkende als de eerste ooit gebouwde vierdeurs Bitter SC. De heer Bitter voegde zich weer bij ons en onmiddelijk werden herinneringen opgehaald over de introductie van deze destijds langverwachte limousine. Fotoboeken die Ben gemaakt had werden tevoorschijn gehaald en doorgebladerd. Auto’s werden herkend en nóg meer anekdotes werden opgedist.
Na al die gesprekken aangehoord te hebben -en eerder al de biografie over Erich Bitter (aanrader!) gelezen te hebben- kan ik niet anders dan enorm respect opbrengen voor de man die op 82-jarige leeftijd nog steeds niet van opgeven weet en nog steeds bezig is met het verfraaien van auto’s. Ondanks de vele tegenslagen, ondanks de vele oplichters die zijn pad kruisten. Ik hoop hem nog vele jaren te kunnen treffen op de clubstand in Essen.
Mijn oom heeft zijn emailadres en telefoonnummer. Zeker weten dat die twee elkaar niet voor het laatst gesproken hebben. Missie geslaagd!
Nou Ben met zijn Bitter nog naar een van de edities van Klassiekers op de Koffie zien te krijgen…