Luxe met een dikke vette hoofdletter
Tekst en fotografie: Wim te Riet, met dank aan Koen Ongkiehong
Of ik een ‘Even kennismaken’ wilde schrijven over de Cadillac Seville uit 1984 van een plaatsgenoot van me. Een uitdaging. Ik heb namelijk niet zo veel met Amerikanen. Ik wist wel welke auto bedoeld werd. Zie ‘m als het mooi weer is wel eens rijden. Zo’n auto waar je mensen met grijs haar in verwacht. Uit een tijd dat de koper van een Cadillac dan ook gemiddeld 60 jaar oud was. Zeker ook zo’n waggelend gevaarte. Wat moet ik daar nou over schrijven zonder onbeleefd te worden?
Een eerste schok: voorwielaandrijving!
De auto is gebouwd op het K-body platform, dat op zijn beurt gebaseerd is op het E-body platform van onder andere de Oldsmobile Toronado. Dat was tot nu toe de enige Amerikaan die ik kende met aandrijving op de voorwielen. Een fraai slagschip, maar waar de Toronado stoer en krachtig overkomt, is de Seville ingetogen. Krachtig is ‘ie ook niet echt. Maximaal 135 pk uit een V8 van 4,1 liter moet ongeveer 1800 kilo staal, glas en plastic voortsleuren. Volgens diverse bronnen werd standaard(!) de problematische Oldsmobile 5,7 liter V8 dieselmotor geleverd. Die motorvariant kan ik absoluut niet begrijpen: Cadillac bouwt een voor Amerikaanse begrippen ongekend sportief en vooruitstrevend chassis met rondom onafhankelijke wielophanging en schijfremmen om het vervolgens te verpesten met een zwakke (105 pk), lawaaiïge en stinkende zelfontbrander, die als benzinemotor ter wereld kwam. Waarschijnlijk meenden ze dat de auto’s van hun grootste concurrent Mercedes gekocht werden vanwege hun dieselmotoren. Cadillac ‘found out the hard way’ dat dat niet het geval was. De goede naam die de Seville had, werd door de oliestoker en de gebrekkige kwaliteitscontrole dan ook enigszins beschadigd. De V8-6-4 motor was helaas ook geen succes. Deze motor kon middels een complex elektro-mechanisch systeem cilinders uitschakelen. Al naar gelang het benodigde vermogen werden de kleppen van 2 of 4 cilinders ‘losgekoppeld’, zodat ze dicht bleven. Het geringere brandstofverbruik moest er voor zorgen dat Cadillac ten tijde van de heersende recessie en de oliecrisis een ‘politiek correcte’ keuze bleef. Maar de motor werd geplaagd door storingen die lastig op te lossen waren. Dan was de van Buick afkomstige 4,1 liter V6 een betere optie.
De benzinegestookte 4,1 liter V8 in de hier voorgestelde Seville werd door Cadillac zelf ontwikkeld. Aanvankelijk (in 1982) had het 125 pk, maar een jaar later kwamen er tien paardjes bij. Dat zou tot 1985 zo blijven. Het blok is van aluminium, heeft een blokhoek van 90°, gietijzeren cilinderbussen en wordt gekroond door dito cilinderkoppen.
Een tweede schok: de carrosserie.
Met name het aflopende achterwerk is op z’n zachtst gezegd eigenaardig. Alsof ontwerper Wayne Cady onder de bezielende leiding van GM’s designchef Bill Mitchell -die ook de Corvette Sting Ray op zijn konto mocht schrijven- met een schuin oog naar de kont van Daimlers’ DS 420 of Rolls-Royces met Hooper of Vanden Plas koetswerk had gekeken. Maar eerlijk is eerlijk, het maakt de auto wel apart.
Zó apart zelfs dat de concurrentie het ontwerp betitelde als ‘Mitchell’s Revenge’, na geruchten dat General Motors Mitchell vroegtijdig op de keien gezet zou hebben. Dat bleek echter niet het geval. Mitchell had zijn afscheid al lang gepland en was volgens de The Chicago Sun-Times zelfs trots op het ontwerp van de Seville. En blijkbaar terecht: De Seville die in 1986 dit model opvolgde verkocht bij lange na niet zo goed.
Niet alleen de vormgeving maar ook de roestpreventie kreeg bijzonder veel aandacht. Meer dan 100 delen van de carrosserie werden speciaal behandeld. Alle onderste koetswerkpanelen waren vervaardigd van voorgecoat plaatstaal. De punten waar metaal op metaal kwam werden voorzien van een pakking. De carrosseriën werden in primer gedompeld die elektrisch geladen was om de hechting te verhogen.
De heer Esselink, eigenaar van deze Seville, laat het er desondanks niet op aan komen. Ligt er zout op de weg, dan blijft de Seville in de ‘schoppe’. Netjes afgedekt onder een zachte doek.
Gelukkig scheen de zon op de dag dat ik foto’s ging maken. Een bleek winterzonnetje weliswaar, maar dat was voldoende. Een regenbui de vorige dag had het weinige zout van de straat gespoeld, dus er kon later ook een stukje gereden worden. De auto werd voor ‘Het Vriezenhuis’ in positie gemanouvreerd. Statige auto voor een statige herenboerderij. Alhoewel de auto van een ander werelddeel -nee, een andere planeet!- komt, past hij wel in deze omgeving.
Op zoek naar luxe nu…
Ik verken de auto, waarbij de heer Esselink en de heer Donderwinkel -degene die de redactie wees op deze auto- mij wijzen op diverse bijzondere gadgets. Luxe werd door Cadillac met een dikke vette hoofdletter ‘L’ geschreven. Het kofferdekselslot is keurig verstopt onder het wapen van Cadillac. Da’s op zich niks bijzonders. Wel bijzonder is dat het kofferdeksel automatisch dichtgetrokken wordt. Hoef je het niet zo onbenullig dicht te knallen. Luxe! Voorop de voorspatborden bevinden zich kleine uitstulpingen. De bestuurder kan daarin zien of richtingaanwijzer, dim- en grootlicht ingeschakeld zijn en ook werken. Luxe? Geen idee, maar wel een zinvol gadget! De wielen zijn voorzien van doppen met spaken. Eerder kitsch dan kunst, maar ik knijp een oogje dicht en schaar het bij deze auto onder ‘Luxe’.
Dan het interieur. Overal leder. Genoeg om een koe of twee van een leuke jas te voorzien. In alle vier de deurpanelen is met sierlijke letters ‘Seville’ in het leer geborduurd. Luxe! En al die chromen knopjes! Alleen in de bestuurdersdeur tel ik er al negen. Tien als je die van de deursloten meetelt. Die gaan overigens automatisch op slot zodra je de aan de stuurkolom gemonteerde pook in ‘D’ trekt. Bijna alles is elektrisch verstelbaar. Uitzondering: de stuurkolom. Die moet manueel in hoogte versteld worden. Daarvoor bevindt zich geen knopje in het dashboard. Dat is een vrijwel kaarsrecht paneel met de snelheidsmeter in mijlen en kilometers, twee schermpjes met de tekst ‘information center’ (als er niks op te zien is, is alles in orde), de boordcomputer, een paar schakelaars en natuurlijk de airco en de radio. Hoewel ik vermoed dat het hout niet afkomstig is van een boom, is de overdaad aan elektrische hulpmiddelen toch ook zeer Luxe!
De hoofdcomputer van de Caddy kan 300.000 berekeningen per seconde maken en in geval van storing bekijken of de taak van het defecte onderdeel overgenomen kan worden door andere onderdelen. Begeeft de digitale computer het, wordt overgeschakeld naar een analoog backup broertje. Dat om bij uitvallende componenten de auto toch zo lang mogelijk rijdend te houden. Niet met pech in de regen hoeven staan wachten op de wegenwacht is namelijk Luxe! In het dashboard bevindt zich nog een computer. Die berekent onder andere het verbruik in miles per gallon. Afplakken dat ding, of anders gewoon altijd heel rustig met ’t rechtervoetje. Dan is bij een snelheid van ongeveer 60 km/u een verbruik tussen 1:8 en 1:10 haalbaar. Op de ineens wel erg smalle wegen in het buitengebied van Winterswijk mag je niet harder. Hoe het bij 80 of 100 km/u is, kan ik u daarom helaas niet verklappen.
Hoewel ik de auto dus niet echt aan de tand heb kunnen voelen, viel me één ding op. Deze auto ligt strak op de weg! Niet hard geveerd, maar gewoon stabiel. Een Amerikaanse voorwielaandrijver die redelijk strak op de weg ligt… Tijd om mijn vooroordelen overboord te gooien?
Technische gegevens
Motor
vloeistofgekoelde viertakt V8
enkele onderliggende nokkenas
twee kleppen per cilinder
Cilinderinhoud: 4,1 liter
Boring x slag: 88 x 84 mm
Compressieverhouding: 8,5:1
Vermogen: 135 pk bij 4400 tpm
Koppel: 271 Nm
Transmissie
automatisch, vier versnellingen
Wielophanging
voor: onafhankelijk, torsiestaven en stabilisatorstang
achter: onafhankelijk, schroefveren en elektronische niveauregeling
Remmen
voor: schijven
achter: schijven
Maten en gewichten
L x b x h: 520,2 x 181,4 x 137,9 cm
Gewicht: 1720 kg
Banden: P205/75RI5
Topsnelheid: 165 km/h
Acc. 0-100 km/u: 13 seconden
Dashboard gelijkt IKEAkast model:Oslo.
If you’re looking for more information about Oldsmobile’s the best place is the Oldsmobile Wiki