Albert Mensinga
Jongenskamer 1982 Autovisie testte een rode Lamborghini Countach LP5000S en in het hart van de uitgave zat een mooie mini poster. Die ging er meteen uit en sierde m’n jongenskamer op. Tussen Kim Wilde, Grace Jones, AC/DC, Stuka’s en Spitfires viel de slanke Italiaanse beslist niet uit de toon. Maar deze schitterende Bertone-creatie in en-profil had een speciaal plekje in m’n hart. Als kleine jongen – ergens midden jaren ’70 – was ik meer gefascineerd door het geluid dan door de verschijning van auto’s. De pruttelende Kever van de buurman en de schorre Duetto van een paar straten verderop, de zwaar roffelende ’68 Mustang van de overkant en de fluisterzwoele Jaguar MK2 van onze oom Otto hadden iets losgemaakt wat nooit meer over zou gaan.
De liefde voor het automobiel
Mijn broertje was helemaal Porsche en ik was meer van de Lamborghini’s en Maserati’s. Een onderbuikgevoel, want als jongen van 8 of 9 kun je nog niet echt beredeneren wat je aanspreekt. Toen ik in de 6e klas zat had mijn vriendje Arthur eens een Autotest 1977 meegebracht. Het vuistdikke telefoonboek vol data van alle beschikbare modellen werd mijn eerste autobijbel en ik leerde het bijna uit m’n hoofd. Ferrari 246 Dino: 255 pk bij 7700 toeren uit een 2926 cm3 V8 motor. Alfa Romeo Alfetta: 130 pk bij 5300 toeren uit een 2 liter vier cilinder met dubbele overliggende nokkenas. Lamborghini Countach LP400S: 375 pk uit een 3935 cm3 dohc V12 motor, 0-100 kmh in 5,7 s. Ik droomde ervan, ik tekende en ik bootste de geluiden na. Het intro van de Cannonball Run, tijdschrift Chroom & Vlammen, de films Bullit en Blues Bros, m’n verzameling Matchbox auto’s bekeek ik voortaan met andere ogen. Deze vlam zou altijd blijven branden.
Een Espada in 1977…
Op een dag stond er een witte Lamborghini Espada voor de deur van een huis waar ik elke dag op weg naar lagere school langs kwam. Gefascineerd zoog ik het waanzinnige interieur op, werd betoverd door de kunstige lichtmetalen Compagnolo velgen en schrok bijna van de naar buiten schietende uitlaten. This was truly a shape from outer space.
Een Espada in 2004…
Bijna was ik de Espada vergeten. Tot ik op m’n dagelijkse rondje PistonHeads.com op het forum een topic over de Miura begon. Op pagina 1 postte Phil James een stukje over zijn Espada en we raakte via mail aan de praat. In januari stuurde hij me een PDF van het Octane Magazine artikel ‘Glam Shock’ met prachtige foto’s van Matthew Howell. Zijn Espada zag er fascinerend uit: groot en lang en met dat prachtig luxe en ruime interieur. Het gevoel uit mijn jaren ’70 kwam een beetje terug. Ik wilde er eigenlijk wel in rijden en stiekem verzon ik een reden om naar Engeland te gaan. “You’re welcome to drop by when you’re around. Just give me a call so I can get the cars.” De vierpersoons GT stond toen namelijk in de winterstalling… Evenals zijn Cerbera en zijn Tuscan. Some guys have all the luck.
… en de Countach in 2005
Erg lang hoefde ik niet te verzinnen want een ander PH-lid – Klassiekerrally initiatiefnemer Wim te Riet – gaf aan een vriend te hebben met precies zo’n Espada. Een serie 3, de beste van de reeks van ongeveer 1200 sinds 1968 geproduceerde auto’s. Tom, de andere helft van Klassiekerrally nodigde me uit om eens langs te komen. Daar ging ik graag op in. Maar toen de afspraken eenmaal gemaakt waren bleek de V12 wegens compressieproblemen niet goed te lopen. Helaas! Of een ritje in een Countach LP5000S een bezwaar was. Nou nee dus.
Eindelijk in een Lamborghini
En daar staan we dan. Voor een superlaag wit aluminium ding. De bomen rondom de oprijlaan ruisen wat en hier en daar zingt een vogeltje. Die weten wat snel komen gaat. De legendarische schaardeuren gaan niet echt lichtjes open. Maar soepel en licht zijn woorden die zowiezo helemaal niet van toepassing zijn op deze Countach. Ik flip redelijk easy in de zwart lederen sportstoel die de kont direct vastzuigt. Als ik de deur dichttrek zit ik vast en gezekerd: elke optie van beweging is nu min of meer uitgesloten. De ruimte hoofd-plafond is een krappe vlakke hand dik en ook de zijruitstijl is vervaarlijk dichtbij. Toch zit ik comfortabel en heb het gevoel net een Italiaans maatpak aangetrokken te hebben. Als passagier legde ik m’n linkerarm direct op de versnellingsbak die zo breed is dat Tom geen last van me heeft. De andere arm twijfelt tussen schoot en de mooie leren golvende armleuning in de deur. Maar die is eigenlijk iets te laag. M’n benen rusten tussen wielkast – je zit zo goed als tussen de voorwielen – en de vierkante lederen middenconsole. Het zicht naar voren wordt een beetje belemmerd door de enorme ruitenwisser die als een hanepoot nogal fragiel op de voorruit ligt. De neus is helemaal onzichtbaar. Ik zat eigenlijk perfect!
Tijd om te starten
De machtige 2 klepper V12 van 4.7 liter slaat aan met een fantastisch donker grommend gespetter. De vier vuistdikke sportuitlaatpijpen kondigen hel en verdoemenis aan in een stationaire symphonie die haaks staat op de bijvoorbeeld keurig gepitchte Ferrari zang van een TestaRossa. De zes dubbele 45mm Webers zorgen voor een enthousiaste onrust die gepaard gaat met het zacht wiegen van de schitterende Bertone body. We wachten rustig tot de oliedruk op peil is en rijden dan op stationair toerental achteruit de oprijlaan af, naar de bochtige landwegen die het komende uur voor het nodige vertier zullen zorgen. De kleine 15-inch wielen en de extreem stijve demping kondigen een strakke rit aan. En toch: m’n hoofd heeft het plafond of de rollbar die middag niet geraakt.
Niet geluidloos
Alles aan deze auto zegt ‘voorwaarts’ en dat is precies wat er gebeurt. Dit is geen auto om achterom te kijken. Iedereen ziet je, of beter – hoort je – van kilometers ver aankomen. Het gebrul bij modale toerentallen gaat met het dieper indrukken van het gaspedaal over in een dreunend gegier. Tussen de versnellingen door en als het gas even losgelaten wordt, bijvoorbeeld als we een paard en wagen passeren, knalt en rochelt de V12 alsof het tussen de bedrijven door z’n eigen feestje viert. De vlammen schieten uit de uitlaat. Doodzonde eigenlijk dat we vanuit de cockpit maar een klein deel van dit audio-nirvana meemaken. Zij die gepasserd worden krijgen de full treat. Met een glimlach valt m’n blik op de jaren ’80 Alpine stereo… Wat een onzin.
Erg direct
Zonder dat je ’t doorhebt rij je op de dubbele maximaal toegestane snelheid. Er hoeft door ’t behoorlijk en gelijkmatig koppel niet veel geschakeld te worden. Hoeft niet maar mag wel. Na een kwartiertje ‘rustig aan’ gaat het er serieuzer aan toe en regelmatig tikt de net niet nerveuze V12 de 6500 aan. De 1480 plus twee heren aan kilo’s tweezitter laveert soepel door de bochtjes. Remmen gaat heel geleidelijk en strak. De 345 mm P-Zeroes stuiteren daarbij gezellig over elk hobbeltje. De auto reageert als een kart op de input van de chauffeur. De elektronica aan boord beperkt zich ’tot de ontsteking en de verlichting’. It’s all down to the driver. Er grijpt niet zoiets als ESP in en de motor wordt niet ‘gestoord’ door voorgeprogrameerde computerdata. En dit merk je aan alles. Als er één term van toepassing is op deze Lamborghini is het pure directheid.
Perfecte rijdersauto
De acceleratie is niet te vergelijken met een hedendaagse auto. De rauwheid van de versnelling klinkt en voelt als een racewagen uit vervlogen tijden. De Webers doen hun werk heel anders dan moderne injectie-units. Het pakket pk’s lijkt zich telkens opnieuw te moeten groeperen voor de volgende brute aanval met het gaspedaal. Ook de sound is aan verandering onderhevig, met de nadruk op de lettergrepen he-vig: dan weer klinkt er een sonore brom bij 2500 toeren om even later een flink hees geknetter uit de pijpen te toveren. Never a dull moment. Toch is deze Countach een enorm evenwichtige en eerlijke wagen. Alles wat je erin stopt krijg je terug. Een echte rijdersauto die eigenlijk zijn gelijke niet kent.
Onder de indruk
Natuurlijk zijn er qua prestaties vergelijkbare exoten en tegenwoordig zal zelfs een flinke GTI niet veel problemen hebben met het volgen van de dikke, brede en lage Countach kont. Alhoewel… schijn bedriegt wellicht. Dat er vanuit de rijdersstoel hard gewerkt moet worden is duidelijk. De constant meezingende vijfbak vergt de nodige spierkracht, het stuur is onbekrachtigt en het eau de petrol geeft aan dat dit beslist geen kapperautootje is. De lage zit tussen de voorwielen verbloemt de snelheidsindicatie meer dan in de wat rechtop zit van een Clio V6, een Impreza of een M3. Je moet echt op de snelheidsmeter zien dat je met 120 een scherpe bocht rond. Ook de banden geven geen krimp en het chassis lijkt niet snel onder de indruk.
Give pace a chance
Dat de grenzen heel hoog liggen betekent niet dat de Lamborghini uitdaagt. Ik wende snel aan de ‘pace’ en voelde me na een half uurtje volkomen relaxed en op m’n gemak en zelfs thuis in dit krappe jaren ’70 huisje: het comfortabele gejank van de vijfbak onder m’n linkerarm, het geruststellende dreunende gespetter van de vette twaalfpitter vlak achter me, en met het snel wisselend en wegvagende landschap voelde het alles zo gemakkelijk. We schreeuwden wat over de geschiedenis van Lamborghini, de karakteristieken van de motor en wegligging en – natuurlijk – over deze huidige ervaring. Een die ik niet snel zal vergeten.
Dank je Tom.
Ferrari engines aren’t just fast,they’re also catirsmahic,something that customized Honda doesn’t have. When you sit on a Ferrari,there’s this special feeling,not because It’s expensive,but because It’s a Ferrari.When they design Ferrari models,they don’t just design a good looking car,but they’re putting charisma and magic in it just like paintings.There’s the soul in it.When you buy a Ferrari,you don’t just buy the speed,but also you buy the soul.Driving a Ferrari is like enjoying a highly aesthetic painting with soul on it,rather than staring at a photo.So I choose Ferrari.
http://www.classicandperformancecar.com/features/octane_features/246013/showdown_countach_v_boxer.html?CMP=NLC-Newsletters