Evenementen,  Veilingen

Automobiles d’Exception á Rétromobile, deel 1

Niet alleen de wereldberoemde uit het Lago Maggiore opgedoken Bugatti wordt op 23 januari in Parijs geveild, maar ook nog heel veel andere fraaie automobilia en automobielen. We lichten er een aantal voor jullie uit, maar we beginnen toch even met de bewuste Bugatti. Al is het alleen maar voor de fraaie foto’s… De komende dagen presenteren we meer auto’s van deze veiling die tijdens de Rétromobile plaatsvindt.

Bugatti Brescia Type 22 Roadster ( 1925)
Kavelnummer: 250, no reserve
Chassisnummer 2461, motornummer 879

Zoals gezegd is deze Buggatti de afgelopen maanden een van de meest beschreven exemplaren geworden door z’n 70 jarige verblijf op 50 meter onder het wateroppervlak van Lago Maggiore. Sinds de jaren ’60 is de ligging van de Bugatti bekend bij sportduikers, maar een tragische gebeurtenis in februari 2008 zorgt er uiteindelijk voor dat de Bugatti geborgen wordt. Op 1 februari 2008 wordt Damiano Tamagni namelijk aangevallen door drie jongeren en zo hard geslagen dat hij later aan zijn verwondingen overlijdt. Damiano en zijn vader Maurizio waren beiden lid van de lokale duiksportvereniging in Ascona (Centro Sport Subacquei Salvataggio Ascona, CSSS). Al snel wordt besloten tot het lichten van de Bugatti. De opbrengsten van de verkoop komen ten goede aan de naar Damiano vernoemde stichting ‘Fondazione Damiano Tamagi’, die zich bezighoudt met het terugdringen van jeugdcriminaliteit.

Na de berging van de Bugatti is er diepgaander onderzoek gedaan naar de geschiedenis van de Bugatti. Deze, chassisnummer 2461, werd op 11 april 1925 in Nancy geregistreerd op naam van Georges Paiva, 49 Rue des Dominicains. De auto kreeg het kenteken ‘8843 N 5’. Een klein messing plaatje dat op de auto gevonden werd na de berging vermeldt de naam ‘Georges Nielly, 48 Rue Nollet, Paris’, maar de kentekenplaat is slechts deels leesbaar. De laatste tekens zijn ‘RE 1’. Dit kenteken werd afgegeven in Parijs tussen mei en juni 1930, wat er wellicht op duidt dat Nielly de auto eerder in 1930 kocht in Nancy om deze vervolgens in Parijs op zijn naam te zetten. Deze Franse kentekenplaten zijn tot het eind op de Bugatti blijven zitten.

Het plaatje waarop het chassisnummer staat ontbreekt, net als het geëmailleerde Bugatti embleem op de radiator. Afgezien daarvan zijn alle relevante nummers terug te vinden op de gebruikelijke plaatsen. De versnellingsbak draagt het nummer 964 aan de achterzijde, en op de afdekplaat. De achteras heeft geen nummer, wat normaal is voor een Bugatti Brescia, maar de overbrengingsverhouding ’12 x 45′ is in het midden met slagletters aangebracht. De radiateur is gemaakt door Chausson, terwijl de achterste ophangingspunten voor de bladveren kleine messingplaatjes dragen met de tekst ‘EB, Bugatti, Molsheim (Alsace)’.
In tegenstelling tot de fabrieksgegevens is geen Solex carburateur maar een bronzen Zenith carburateur gemonteerd, hetgeen wel weer correct is voor dit type Bugatti. De twee magneetontstekingen (dubbele ontsteking) zijn gemaakt door SEV, en in het midden van het dashboard aangebracht.
Er zijn aanwijzingen dat de carrosserie is gemodificeerd of vervangen, waarbij het in het eerste geval waarschijnlijk gaat om een eenvoudige racekoets zonder verlichting en spatborden. De delen onder de motorkap bestaan uit twee delen, terwijl deze normaal eendelig zijn, en de spatborden lopen iets uit aan de einden, wat ongebruikelijk is voor een model uit 1925. Dit duidt op een gemodificeerde of nieuwe carrosserie die waarschijnlijk aan het eind van de jaren ’20 is gemaakt.

Tot nu toe is nog niet met zekerheid vast te stellen wie de eigenaar van de Bugatti in Ascona was. De meest waarschijnlijke kandidaat is Marco (Max) Schmuklerski, een in Zürich geboren architect van Poolse afkomst. Van hem is bekend dat hij van 17 juli 1933 tot 25 augustus 1936 in Ascona verbleef, waarna hij weer naar Zürich vertrok. In Ascona ontwierp hij onder andere het ‘Casa Bellaria’ appartementengebouw, dat onlangs is gesloopt. Als Marco Schmuklerski architectuur heeft gestudeerd aan de beroemde Beaux Arts school in Parijs, is het mogelijk dat hij de Bugatti kocht van Georges Nielly en deze naar Zwitserland bracht zonder invoerrechten te betalen. Het is ook mogelijk dat hij de auto van een Franse toerist (of klant) in Ascona kocht. De Bugatti is hoe dan ook in Zwitserland altijd met Franse kentekenplaten blijven rijden en de invoerrechten zijn nooit betaald. Het verhaal doet de ronde dat toen Schmuklerski in 1936 vertrok, de Bugatti op het terrein van plaatselijke aannemer Barra werd gestald. Van wie de auto toen was, is niet bekend, maar de plaatselijke douaniers waren op de hoogte van het bestaan van de auto, en stonden op het betalen van de verschuldigde invoerrechten. Waarschijnlijk waren de kosten daarvan hoger dan de waarde van de inmiddels 11 jaar oude -en waarschijnlijk enigszins versleten- Bugatti. Wanneer de belastingen niet betaald werden, moest de auto worden vernietigd, en de eenvoudigste manier was de auto de plomp in te duwen. Om de Bugatti later weer uit het meer te kunnen redden, werd een zware ketting aan de auto bevestigd, maar toen deze uiteindelijk doorroestte, viel de auto naar de bodem op 53 meter diepte.

Daar bleef de auto onontdekt liggen, tot duiker Ugo Pillon hem op 18 augustus 1967 vond. Liggend op zijn linker zijde, deels begraven in de modder. Pillon zocht al geruime tijd naar de Bugatti, en zijn vondst zorgde er voor dat het een populair doel was voor de plaatselijke duikvereniging. Op 12 juli 2009 werd de auto na 73 jaar onder water eindelijk geborgen door Jens Boerlin en zijn vrienden van de duiksportvereniging uit Ascona. Van de hele operatie is uitgebreid verslag gedaan door diverse media, en diverse hoogwaardigheidsbekleders en leden van de Zwitserse Bugatti club keken vol belangstelling toe.

Een hijskraan plaatste de Bugatti op een aanhanger, waar hij bewonderd kon worden door een grote groep toeschouwers. Door de langdurige onderdompeling verkeert de auto in ‘prima staat van ontbinding’. IJzeren onderdelen zijn er slecht aan toe, in het bijzonder aan de blootliggende zijde van de auto. Andere materialen als hout, aluminium, rubber, messing etcetera hebben de tand des tijds beter doorstaan.

In principe is het uiteraard mogelijk de auto te restaureren, maar naar schatting is slechts 20% van het wrak geschikt voor hergebruik. Als alternatief kan een replica gebouwd worden, waarbij ‘2461’ als voorbeeld gebruikt wordt, hetgeen waarschijnlijk ongeveer net zoveel kost als een complete restauratie. De mooiste optie is natuurlijk de auto in de huidige staat te conserveren, maar die beslissing is aan de nieuwe eigenaar. Die zal -naar schatting- € 70.000,- tot € 90.000,- gaan neerleggen voor dit stuk geschiedenis.

Bron: www.bonhams.com

Meer weten over Bugatti? Koop een boek! Klik op een van de afbeeldingen hieronder:
[amazonshowcase_63da851c0f6f49f2a40f1fb31b818096]

22 reacties