Twini Mini's

We schreven al over de Alfa Romeo 16C Bimotore, het project van Enzo Ferrari dat niet de gehoopte overwinningen opleverde. Maar er zijn in de loop der tijd meer auto’s met twee motoren gebouwd. Maakten die hun belofte wél waar?

Paul Emery

Twin Engined MokePaul Emery verwierf enige bekendheid door het bouwen van Emeryson Formule 3 auto’s. Deze auto’s hadden de motoren voorin en de aandrijving op de voorwielen, terwijl iedereen nog met de motor achterin en achterwielaandrijving rondreed. Later bouwde hij een vergelijkbare auto die het dankzij een zwaar opgevoerde Jaguar 2,4 liter motor in de 2,5 liter-klasse op kon nemen tegen Formule 1 auto’s. Daarna bouwde hij nog de meer conventionele Emeryson-Climax Formule 1 auto, die echter nogal onsuccesvol was.

Paul Emery vond dat de Mini wel wat meer pit -én vierwielaandrijving als bonus- kon gebruiken, en voorzag de kleine stadsauto van een tweede motor. Die plaatste hij uiteraard achterin, want ergens anders was al helemaal geen ruimte meer voor handen. Ondanks allerlei kinderziektes, trok z’n creatie toch de aandacht. Onder andere van BMC, dat niet veel later met een tweemotorige Moke op de proppen kwam.

BMC Twini Mini

De Twin Moke werd Alec Issigonis’ favoriete winterspeeltje. Het kleine tweemotorige voertuig had zoveel grip dat hij zelfs als sneeuwploeg werd ingezet. Officieel gold het project als een ‘oefening voor de ontwikkelingsafdeling’ of  ‘interessant experiment’, maar iedereen die er ook maar een beetje gevoel voor had, zag de voordelen die de configuratie in de autosport zou kunnen bieden. Na de tests met de Moke, besloot de British Motor Corporation twee (*) prototypes van een tweemotorige Mini te bouwen. Een van de exemplaren werd uitgerust met twee standaard 997 cc motoren, terwijl de andere twee krachtige, door Downton getunede, motoren onder de gesloten carrosserie kreeg.

Downton Twini Mini

De Downton Twini werd in 1963 ingezet in de Targa Florio op Sicilië. Helaas begaf de radiator van de achterste motor het, waardoor die motor te heet werd. De voorste motor moest toen de klus in z’n eentje klaren. Rijder John Whitmore en navigator Paul Frère wisten toch nog de op één na laatste plaats te veroveren, slechts twee plaatsen achter Cahier en Slotemaker, die met een eveneens door Downton getunede ‘standaard’ Mini reden.

John Cooper’s Twini Mini

Na een rit in BMC’s Twin Moke, keerde John Cooper vol inspiratie en motivatie terug naar zijn bedrijf in Surbiton. Cooper nam een kale carrosserie, versterkte deze waar nodig en bouwde een tweede voorsubframe met motor achter in de Mini. Het stuurhuis werd uiteraard weggelaten, en de stuurarmen werden aan het subframe vastgezet. De voorste motor was een volledig naar FIA Group 3 specificaties opgebouwd 1088 cc blok met 82 pk, terwijl achterin een 1212 cc blok met maar liefst 96 pk lag. De auto woog amper 800 kilo, wat met de beschikbare 178 pk resulteerde in een betere gewichts/vermogen verhouding dan die van een Ferrari 250 GT Berlinetta.

Cooper demonstreerde zijn creatie aan de pers. Hij deed dat in de sneeuw, want daar kon de Twini het voordeel van de vierwielaandrijving volledig benutten. Waarschijnlijk is er toen sneeuw in een van de fuseekogels terecht gekomen, die daardoor is gaan roesten. Toen John Cooper op een dag met zo’n 160 km/u naar huis reed, brak de fuseekogel. Daardoor klapte een van de achterwielen naar buiten, met als gevolg dat de auto meermaals over de kop ging. John Cooper droeg geen veiligheidsgordel en sloeg met zijn hoofd tegen de deurstijl. Gelukkig bleken zijn verwondingen mee te vallen en hoefde hij ‘slechts’ een paar weken in het ziekenhuis te verblijven. Van de Twini was echter niets meer over…

Twini Mini replica’s

Geen van de originele Twini’s is ontkomen aan de sloop of -in het geval van die van John Cooper- een ongeval. Wel zijn er diverse tweemotorige Mini’s gebouwd in de geest van de originele Twini’s. Hieronder laten we er drie zien. De rode met het imperiaal is van Wayne Carini (geweest?), de andere rode behoort tot de collectie van het Lane Motor Museum. De verschillen tussen de replica’s onderling zijn groot, waarschijnlijk net zo groot als de verschillen met de originele Twini’s.

Bronnen:
www.silverstoneauctions.com
mk1-performance-conversions.co.uk (erg interessant artikel over John Cooper’s Twini)
sirwheelsy.com

Modellen:
Spark Models heeft een 1:43 model van de Targa Florio Twini.

(*) De informatie over de BMC Twini’s is nogal gebrekkig. Diverse bronnen spreken elkaar enigszins tegen. Het zou dus zo kunnen zijn dat BMC meer prototypes bouwde. Wij zijn uitgegaan van informatie uit een tijdschrift uit 1963, omdat die uit de tijd stamt waarin de Twini’s gebouwd zijn, waardoor de kans op fouten door overlevering geringer zouden moeten zijn…