La quatre elle: 4 spatborden 1962 – 1993
Als in 1948 iedereen het lachen is vergaan over de nieuwste Citroën, de 2CV, omdat blijkt dat deze ‘paraplu op wielen’ wel degelijk succesvol is, is het vooral Renault dat dit succes -van hun aartsrivaal- knarsetandend aanziet.
Renault -na de tweede wereldoorlog genationaliseerd wegens vermeende collaboratie van Louis Renault met de Duitsers- doet weliswaar volop mee aan de wederopbouw van Frankrijk en hun wagens mogen dan ook wel succesvol zijn; het is vooral het concept van de Citroën 2CV wat hen intrigeert.
Geheel à la Citroën en tegen de stroom in, heeft de 2CV voorwielaandrijving en motor en aandrijving voorin. En dat terwijl iedereen het Ledwinka/Porsche concept pleegt te volgen, namelijk de motor en aandrijving achterin. Alhoewel Renault succesvol is met de beroemde 4CV, zitten ze te popelen om antwoord te kunnen geven op die paraplu van hun aartsrivaal, Peugeot is niet belangrijk, zij bouwen alleen middenklassers voor de burgerij en taxi bedrijven, de 203.
Het is Renault directeur Pierre Dreyfus die in 1956 toestemming geeft om een antwoord te gaan bedenken op de 2CV. Men heeft dan wel de tijd gehad om de 2CV goed te bestuderen en de zwakheden van Citroën’s kleine te analyseren om zelf iets beters neer te kunnen zetten. In 1961 is het zo ver: Renault, dat zich altijd van een uitstekende PR machine weet te bedienen, introduceert de nieuweling in de Camargue, een ruige streek in Zuid-Frankrijk waar wilde paarden leven en ook echte cowboys actief zijn, nou ja, voor zover Fransen cowboys kunnen zijn natuurlijk!
Renault had het beter en serieuzer aangepakt dan Citroën, een watergekoelde 4-cilinder van eerst 750cc, maar al gauw vergroot tot 850 cc, waardoor de R4 verwarming had, een vijfde deur, vreemd genoeg eerder door Citroën gebruikt voor de Traction Avant .
Men was wel terug gegaan naar een constructie waarbij een chassis werd gebruikt waar de carrosserie op werd geschroefd, terwijl juist andere Renaults over zelfdragende carrosserieën beschikten. Onafhankelijke wielophanging met torsiestaven, een ongelijke wielbasis (rechts groter dan links), een gesloten koelsysteem en geen doorsmeerpunten meer, het was allemaal nieuw en nog niet eerder vertoond.
En als klap op de vuurpijl de allereerste echte hatchback. Hij slaat gelijk aan bij het publiek, of je nu in de stad woont, of op het platteland, door zijn uitstekende vering rijdt de R4 niet alleen comfortabel, hij is ook nog eens goed op slechte wegen en door zijn grote bodemvrijheid kan íe als een simpel soort 4 x 4 worden gebruikt.
Dan is de R4 ruim, zeer ruim, je kunt de achterbank opklappen of verwijderen en voilà, je hebt een redelijk volwassen stationcar, waar je vier volwassenen comfortabel mee kunt vervoeren ( we schrijven wel de zestiger jaren hè). Voeg daar een topsnelheid van 110 km per uur aan toe, een redelijk benzineverbruik en een kachel, iets wat node gemist wordt in zijn rivaal!
In 1963 wordt de bestel-4 (fourgonette) geïntroduceerd, deze zal in ons straatbeeld blijven tot de negentiger jaren.
Wat bewijst dat het concept R4 grandioos is, is dat de wagen tijdens zijn lange leven nauwelijks of niet verandert, tot 3 keer toe wordt de grille aangepast, het dashboard en de motoren evolueren mee met de tijd, waarbij de motoren steeds iets sterker worden.
Met ruim 8,5 miljoen geproduceerde exemplaren, blijft het Frankrijk’s meest succesvolle auto ooit. Al stopt de levering van verse R4tjes in 1986 voor de lage landen, de productielijnen in o.a. Joegoslavië lopen door tot in 1993. De R4 is gebouwd in tal van landen, in Colombia was zijn bijnaam “Amigo Fiel” (trouwe vriend) en in Argentinië Renoleta. Verder werd ‘ie gebouwd in Ierland, Nieuw Zeeland, Mexico, Spanje, België; noem maar op!
Wat de R4 een icoon maakt?
Het is de eerste auto die een volledig nieuwe klasse vertegenwoordigt: de hatchback. Na de komst van Renault 4 brak het hatchback tijdperk aan wat doordringt tot de grotere middenklassers, er is geen enkele fabrikant dit model kon negeren. Het is de eerste “volwassen” kleine middenklasser die meer gemeen heeft met grotere wagens dan met de wagens in zijn eigen klasse. Dan de technische innovaties : een gesloten koelsysteem en geen doorsmeerpunten; iets dat door alle constructeurs vroeger of later wordt overgenomen. Dat de R4 de laatste paar jaar pas als klassieker in de spotlights staat is misschien wel te verklaren door het feit dat Renault hem altijd als een no-nonsense werkezeltje heeft neergezet, Renault heeft de R4 altijd op zijn praktische gebruiksmogelijkheden verkocht, niet op zijn karakter.
Dear Soprano, a lot of people – probably 98% – believe that spending a lot of money on a car will give them a 100% fun in return.
while in my opinion it is to find the little gems inlife that make it interesting.
If I have to drive in a Renault 4 for the rest of my life, I will not complain .
Je snapt dat je nu praat tegen een spambot he
Het is ook niet zo dat ik geen respect heb voor die andere liefhebbers. Want iedereen die een auto behoudt voor de weg verdient dat.
Maar iemand die tegen de stroom ingaat en het niet voor de waarde van de auto doet, maar uit (blinde) liefde, daarvoor tik ik een keer extra aan de klep van mijn pet.
😉
Jeroen, ik ga een heel eind met je mee, maar wil het wel iets nuanceren:
Ik heb respect voor iedereen die met z’n hart restaureert in plaats van met z’n portemonnee. Maar ik heb begrip voor degenen die de portemonnee wel goed in de gaten houden.
Dit is echt leuk
Ik zie er nog wel eens een rijden bij mij in de buurt.
Ik denk dat je respect moet hebben voor de “gewone mannenauto’s” Die bepaalden het straatbeeld van toen, niet de Benz en niet die 911.
En al helemaal respect voor de mensen die zo’n ding in ere houden.
Een Merc of een Porsche of iets in die klasse restaureren, dat is voor de mannen in rode broeken.
Maar dat wordt vaak zat gedaan.
een Ford Escort, of een Renault 4 of 6 een 120y een 304 of een panda. DAT vergt inzet en doorzettingsvermogen en levert dan ook nog eens niet veel geld op.
Daarom heb ik meer respect voor die restaurateurs dan voor de auto’s die voor de handel gemaakt worden.
Geweldig concept, de 4 was als een oude spijkerbroek, ook al was hij wat vaal en sleets , hij behield zijn charme en bleef zeer goed bruikbaar.
de 4tjes zijn zoveel verkocht dat hij lange tijd nog in het straatbeeld was en daardoor als gewoon werd beschouwd, men leert hem nu pas echt waarderen , nu die gemist wordt
Hetzelfde geld voor de R5 waar ik een groot liefhebber van ben.
8.500.000 exemplaren !!
waarom heeft dit geval dan nooit 1 cm indruk op mij gemaakt ??
misschien omdat ie er gewoon was ..
net als een lantarenpaal of een 98er Opel Astra ..
hoop dat ie 8.5 miljoen mensen die talloze keren probleemloos van A naar B zijn gereden er warme herinneringen aan hebben ..
mij laat het helemaal koud iig ..
Ooit -lang geleden- had ik bijna een Renault 4 Jogging gekocht. Wit met kekke gekleurde strepen er op: