Stel, je bezit een aantal auto’s in absolute topstaat. De mannen met witte handschoentjes kunnen nog geen korreltje zand in de spatborden vinden en geen vleugje olie op het motorblok. Bovendien klopt elk boutje en moertje, elk stiksel in het leer is correct en het lampje van de kofferbakverlichting stamt nog uit de oorspronkelijke fabrieksvoorraad. De vitrinekasten in je garage puilen uit met prijzen van prestigieuze concoursen van over de hele wereld. Dan wil je ook wel eens iets anders, toch?
Concoursstaat
Zelf ben ik geen echte liefhebber van auto’s in concoursstaat. Natuurlijk, de hoeveelheid vakmanschap die nodig is om een auto in die staat te krijgen dwingt respect af. Diep respect zelfs. Maar vaak degradeert het voertuig tot een statisch object dat met zijden handschoentjes aangepakt wordt en in een gesloten trailer van evenement naar evenement gesleept wordt. En dat is niet waar een automobiel voor gebouwd is. In het geval van racewagens wordt elk spoortje van geschiedenis uitgewist. Alle ‘battle scars’ verdwijnen, en de racer ziet er mooier uit dan ooit de bedoeling is geweest. Alsof je naar een compleet nieuwe auto staat te kijken. Wat in feite ook het geval is.
Barnfinds
Misschien is dat ook wel de reden dat je tegenwoordig ineens zo veel ‘barnfinds’ tegenkomt op internet. De mensen worden een beetje moe van die perfectie. Want perfectie is saai. Ik heb sterk de indruk dat er tegenwoordig meer barnfinds dan schuren zijn, want elke auto met een laag stof is ineens een schuurvondst. Vaak zijn die voertuigen alles behalve in concoursstaat, en soms is een restauratie niet lonend. Toch is -in het geval van échte schuurvondsten- de eerlijke uitstraling wel heel aantrekkelijk. Als die twee tegenpolen nou eens te combineren zouden zijn?
Destoration
Dat is precies wat Don Rose dacht toen hij zijn Aston Martin DB2/4 MkII ging restaureren. Hij stond voor de keuze: Nóg een concoursstaat auto in zijn garage, of eindelijk eens iets verfrissends, iets héél anders. De keuze viel op dat laatste. Don kocht de DB2/4 helemaal gestript, dus zonder laklagen. En die look beviel ‘m zó goed dat hij besloot daar een thema van te maken. De techniek werd in concoursstaat gebracht, terwijl de carrosserie er uit bleef zien alsof de auto het elk moment zou kunnen begeven. Don noemde het ‘destoration’. En wij vinden het geweldig, lazen er jaren geleden over in Octane en vonden het nu tijd worden er hier ook even aandacht aan te besteden.
Bron: AutoTraderClassics.com
Leuk artikel, Wim. Ook goed geschreven. En dat is tegenwoordig niet zo vanzelfsprekend meer, met alle taalvervuiling door Dunglish, Twitter, SMS en ‘verkeerd afkijken’.
Dank, Paul. Dat komt omdat ik de tekst zelf heb geschreven en niet heb vertaald. Dat is inderdaad altijd lastig. En mijn Nederlands is niet perfect, maar ik doe mijn best 😉