Zoals aangekondigd in een eerder bericht volgt hier dan een schrijfsel over de Jaguar XK120 ter ere van de 75ste verjaardag van Jaguar. Door de jaren heen is er al zoveel over dit model geschreven en gesproken dat een echte introductie eigenlijk niet echt van waarde is. Een introductie is een auto van dit kaliber eigenlijk ook niet waardig. Je kent hem of je kent hem niet. De snelste auto ter wereld ten tijde van zijn/haar introductie, het eerste echte icoon van het merk uit Coventry en een autosportlegende. En dat zonder een Jaguarsculptuur op de motorkap!

Gek genoeg begint het verhaal van de creatie XK120 met de motor. De motor was al tijdens de oorlog in stappen ontworpen door Walter Hassan en hoofdingenieur William Heynes. Zodat Jaguar na het eind van de oorlog goed voorbereid aan de start verschijnen kon. Deze experimentele ‘X’ motor werd voortdurend opgewaardeerd totdat deze 6 cilinder in-lijn als ‘XK’ versie productierijp was.

Jaguar XK120

Eind jaren ’40 stond bij Jaguar eigenlijk de introductie van de Mark V sedan opvolger op het programma, de XK motor was er dus, maar de auto zelf was niet op tijd klaar. Vlak voor de deur stond alleen wel de belangrijke ‘London Motor Show’ eind 1948 waar natuurlijk ‘iets’ nieuws geshowd moest worden. Oprichter William Lyons zat dus zonder nieuwe sedan en daardoor met een probleem. Uiteindelijk werd er besloten de 3.4 liter XK-motor in een aluminium sportauto te lepelen die eigenlijk alleen bedoeld was als marktvuller. De XK120 was geboren en in goudbronzen jasje een absolute sensatie op die ‘London Motor Show’. Je zou dus kunnen zeggen dat de auto een maar een ‘ongelukje’ was, een geluk bij een ongeluk, geen sedan maar wel een prachtige sportauto.

1953 Jaguar XK120

Niet alleen het publiek was enthousiast over de auto, ook de pers kon geen genoeg krijgen van dit wonder op wielen. De XK120 was niet alleen snel maar ook betrouwbaar, meestal was 100.000 mijl zonder motorrevisie geen probleem. Daarnaast was de auto ook nog eens prettig geprijsd. De orders stroomden dus al snel binnen en uiteindelijk werd eind 1949 de productie gestart. Al snel werd duidelijk dat Jaguar de vraag door de aluminium en houten carrosserie niet kon bijhouden, dus was een overgang naar volledig stalen carrosserieën noodzakelijk. 240 aluminium carrosserieën werden er uiteindelijk gebouwd, een behoorlijk contrast met de ongeveer 12.000 stalen XK120’s, die dus wel in grote getalen gebouwd konden worden door een slimmere constructie van de auto. Nadat de productie enigermate op stoom was gekomen introduceerde Jaguar in 1951 de ‘fixed-head coupé’ versie van de XK120, wat dus ook simpelweg een XK120 met een dakje was (welke ik eerder in mijn leven al eens een lelijk mormel heb genoemd). Daarna volgde in 1953 nog een praktischere versie in de vorm van een ‘drophead coupé’ met een vouwdakje, wat de auto minder ‘hardcore’ maakte, maar natuurlijk wel ideaal om te flaneren langs dure boulevards of comfortabele toerritten te maken.

1953 Jaguar XK120

De XK120 vestigde in principe ook de autosportcompetenties van Jaguar. De auto’s voor wedstrijdgebruik wonnen in de handen van verschillende racelegenden (en amateurs) vele races. Het begon eigenlijk allemaal met Engelsman Leslie Johnson die in 1949 een van de fabrieksauto’s naar een overwinning in een toerwagenrace op Silverstone stuurde. Johnson concentreerde zich een jaar later op langeafstandsrecords waarbij hij zijn eigen XK120 op onder andere het Franse circuit Monthléry de sporen gaf. Johnson reed daar 24 uur aaneengesloten (!) en bereikte een gemiddelde snelheid van 173 km/h. Een jaar later keerde hij terug op franse bodem om nog een indrukwekkend huzarenstukje op hetzelfde circuit te voltooien. Ditmaal reed hij over één uur een gemiddelde van maar liefst 212 km/h.

Jaguar XK120 'Nub 120' 3.4 litre 6 cylinder

Zes van de vroege aluminium XK120 roadster’s waren speciaal opgebouwd voor wedstrijdgebruik. Vijf daarvan vonden hun weg naar het circuit, eentje bleef de weg trouw en reed rally’s. Dit brengt ons naar een interessant deel van dit verhaal, namelijk over de meest succesvolle aluminium XK120, bekend bij velen met nummerbord ‘NUB 120’. Deze auto werd door de fabriek verkocht aan ene Ian Appleyard die de auto dus gebruikte voor rally’s. Appleyard was al bekend met Jaguars en het rijden van rally’s voordat hij de XK120 in April 1950 kreeg. Appleyard was een zeer veelzijdige man met interesses in sport, ornithologie en auto’s. De interesse voor auto’s werd duidelijk met de paplepel ingegoten aangezien zijn vader, Ernest Appleyard, één van de pioniers van de Britse autohandel was die al in 1919 in Leeds zijn eerste garage opende. Ian Appleyard was van jonge leeftijd af al een begenadigd vogelaar en daarnaast ook nog eens een geweldig skiër. In 1948 deed hij voor Groot-Brittannië zelfs mee als skiër aan de olympische spelen. De ex-majoor en afgestudeerd werktuigbouwkundige begon na de oorlog ook nog eens te werken in de autohandel van zijn vader. Daar werkte zich al snel op tot de directeur van de vestiging in Leeds, die destijds Jaguars, Daimlers en Morrissen verkocht.

Jaguar XK120 outside Goodwood Earls Court at the 2009 Goodwood Motor Circuit Revival

In 1947 werd zijn wedstrijdzin voor het eerst qua autosport opgewekt. Hij leende namelijk een tweedehands Jaguar SS100 uit de showroom en reed daarmee naar de Alpen om mee te doen aan de Alpenrally. Na verschillende rally’s succesvol te hebben gefinisht legde hij dan eindelijk zijn handen op de gloednieuwe ‘NUB 120’. Iets wat een stuk gemakkelijker moet zijn geweest toen hij eenmaal met de dochter van William Lyons, Patricia getrouwd was. Na ontvangst van de auto reed Appleyard samen met vrouwlief Patricia meteen door naar Glasgow voor de start van de Tulpenrally. De eerste rally verliep prima, Appleyard vertelde toenmalig Jaguar PR medewerker en journalist Andrew Whyte: “Alles ging goed en we kwamen strafpuntvrij aan de finish, met de beste totaaltijd. De overwinning zat er dik in, maar ik liep strafpunten op door met de voorwielen net vijf centimeter voor een lijn te blijven. Het was mijn fout en dat mag nooit meer gebeuren.” Een beter resultaat werd later behaald in de ‘Morecambe-Rally’. Gelukkig voor Appleyard ging het daarna door naar zijn favoriete rally; de Alpenrally van 1950. Appleyard ging dat jaar alweer voor de vierde keer van start voor de ‘Coupe des Alpes’, maar dit was de eerste keer met zijn vrouw als co-driver en natuurlijk de eerste keer met de XK120. Alle puzzelstukjes vielen dit keer gelukkig wel in elkaar en samen gingen ze naar huis met de overwinningsbeker. 1950 werd dan ook afgesloten met de Malcolm Campbell-beker van de RAC, voor de beste prestatie met een Engelse auto.

XK120 - Charente - F

1951 werd de overwinningstocht verder voortgezet in Europa. Ten eerste werd de Tulpenrally gewonnen. Daarna werd na een spannend gevecht met twee machtige Morgans en zes andere XK120’s ook de eerste naoorlogse ‘RAC Rallye’ gewonnen. De zegetocht ging door nog twee overwinningen in de Alpenrally en verschillende andere goede klasseringen. Tussendoor kreeg ‘NUB 120’ een heel pakket met updates. Voor de motor waren er grotere kleppen, hogere nokken en andere kleine dingetjes, samen zorgde dat voor een leuke 180 pk. Gelukkig werden ook gelijk betere zelfbijstellende remmen ingebouwd, want de XK120 had veel last van remfading. De Appleyards moesten eerst daarom de remmen zelf tijdens rally’s bijstellen wat natuurlijk tijdverlies betekende. Daarnaast werden ook zwaardere torsiestangen, betere achterveren en spaakwielen ingebouwd die zorgden voor een betere bodemvrijheid. Met deze verbeteringen aan boord werd nog tot midden 1953 door Ian en Patricia Appleyard aan verschillende rally’s succesvol deelgenomen. Daarna ging de auto dan echt met pensioen, na meer als 3 enorm succesvolle jaren en 80.000 competitiekilometers verdween ‘NUB 120’ in de museumcollectie van de Jaguarfabriek. Deze staat nu bekend als de ‘The Jaguar Daimler Heritage Collection’ waarin deze auto nog steeds vertoeft. Appleyard ondertussen ging gewoon door met rally rijden en schafte een nieuwe XK120 aan, ditmaal bekend met nummerbord ‘RUB 120’. De successen met ‘NUB 120’ werden daarmee alleen nooit overtroffen; tijden veranderden, rally’s veranderden, de auto’s veranderden en uiteindelijk stopte ook Appleyard om zich te concentreren op zijn zakelijke interesses en zijn oude liefde; ornithologie..

8 reacties

  1. Ben erg nieuwsgierig wat er met de RUB 120 is gebeurt. De NUB 120
    staat in ’t Jaguar Museum.

  2. @ Klasiekerrrally : Gefeliciteerd iedereen !

  3. Och ja, toen men in Engeland nog auto’s kon bouwen voor een doelgroep, toen men nog niet star in de lijn der vakbonden meeliep, toen de Engelse auto industrie nog toonaangevend was…….De 15 jaar daarna kunnen we maar het beste vergeten.

  4. Author

    Oeps! Ik had al het idee dat er wat mankeerde aan de XK120 op de titelfoto. Kon het alleen niet zo snel bevatten =) Ik zal snel een andere foto zoeken van een echte XK120!

  5. ’t Is niet per sé vloeken in de kerk, maar je bent wel de eerste die ik de XK120/XK140 on-elegant hoor noemen…
    Grappig eigenlijk! Ik deel je mening ook helemaal niet, maar dat had je waarschijnlijk al wel verwacht 🙂

  6. tis waarschijnlijk vloeken in de kerk maar ik heb em altijd karikaturaal gevonden ..

    in de proporties zitten een paar hiaten ..
    ik kan niet zeggen wat er beter moet maar het geheel doet on-elegant aan ..
    de naam “Jaguar” bedekt het model wel ten goede ..
    daar heeft het wel een hogere oeee/ahhh factor mee ..

  7. Jag op de titelfoto is een XK140, herkenbaar aan onder andere de forsere voorbumper en iets andere grill.
    Geweldig mooie auto’s!

Comments are closed.